‘Nederlanders zijn zeer gehecht aan iDEAL’

Content

""

Het elektronisch betalingsverkeer in Nederland heeft de afgelopen 25 jaar een enorme vlucht genomen. Dat is mede te danken aan de totstandkoming van een aantal succesvolle standaarden. Zo kennen we iDEAL voor internetbankieren en de NFC-chip voor contactloos betalen. En nu werkt de bankwereld aan de invoering van Europese reguleringsstandaarden.

Betaalpas populair

Nederland is erg actief op het gebied van elektronisch betalingsverkeer. Naast iDEAL is pinnen standaard geworden in Nederland. Volgens onderzoek van de Europese Centrale Bank (ECB) is de betaalpas in Nederland veel populairder dan in de meeste andere eurolanden.

Slechts bij 45 procent van de transacties aan de toonbank is er nog sprake van betaling in contant geld, terwijl het gemiddelde in de rest van de eurozone op 79 procent ligt. Het aantal pintransacties in ons land steeg van ruim 2 miljard in2011 naar 3,5 miljard in 2016. Tijdens de kerstperiode van datzelfde jaar was er een piek van 536 betalingen per seconde.

Eén groot standaardisatieproces

“Pinnen is ontstaan vanuit de behoefte van De Nederlandse Bank aan een uniform betalingssysteem voor de verschillende banken in Nederland. Na een voorbereidingstijd van ruim anderhalf jaar was het systeem in 1990 gereed en zijn vele betaalautomaten geïnstalleerd”, vertelt Gijs Boudewijn, adjunct-directeur van Betaalvereniging Nederland en voorzitter van de Payment Systems Committee van de Europese Bankenfederatie. Het systeem van elektronisch betalen omvatte bankpassen met pincode, betaalautomaten, schakelcomputers en de centrale computers van de banken. Het was in feite één groot standaardisatieproces.

Aanvankelijk kwam het pinnen maar moeilijk op gang. Inmiddels, zegt hij, vindt iedereen het de normaalste zaak van de wereld dat je, bij welke bank je ook klant bent, een pas krijgt waarmee je overal kunt betalen en in binnen- én buitenland geld uit de muur kunt halen.

Contactloos betalen

Ondanks het succes van ‘pinnen’ hield het Nederlandse merk PIN al in januari 2012 op te bestaan. Deze standaard maakte plaats voor EMV (Europay, Mastercard, Visa), in de volksmond ‘het nieuwe pinnen’ genoemd. De betaalpas moest niet langer worden ‘doorgehaald’, maar ‘ingestoken’. “De magneetstrip was gevoelig voor skimming. De EMV-chip was al aanzienlijk veiliger”, legt Boudewijn uit. In 2013 ging er qua veiligheid nog een schep bovenop met de introductie van een nieuwe standaard: de NFC-chip, oftewel het contactloos betalen. “NFC is kort voor near field communication.

De chip is een soort antenne die op een afstand van enkele centimeters draadloos betaalgegevens doorstuurt naar een betaalautomaat. Die controleert de betaling en keurt deze goed of af. Bij deze vorm van betalen kunnen de gegevens van de magneetstrip op de pas niet worden gekopieerd.

”Contactloos pinnen gaat bovendien sneller dan betalen met behulp van de magneetstrip of EMV-chip, doordat de betaler tot een bedrag van 25 euro geen pincode hoeft in te voeren. Wellicht vanwege dit gebruiksgemak vervijfvoudigde het aantal contactloze betalingen in 2016 ten opzichte van 2015,tot 630 miljoen betalingen. Boudewijn: “In het verlengde van contactloos betalen met de betaalpas verbeteren we nu de technologie om contactloos te kunnen betalen met de smartphone. Gebruikers moeten daarvoor een zogeheten wallet op hun toestel installeren. In 2016 steeg het aantal geregistreerde wallets van 36.000 naar bijna 150.000.”

Het aantal contactloze betalingen in 2016 vervijfvoudigde ten opzichte van 2015, tot 630 miljoen betalingen.

Over de grens

Het elektronisch betalingsverkeer binnen Nederland is met standaarden als iDEAL en NFC uitstekend geregeld. Tot 2014 gold dat echter niet wanneer Nederlandse bedrijven en consumenten betalingen wilden doen over de grenzen heen.

“In dat jaar rondden de banken in de Europese Unie daarom de SEPA af, de single euro payments area”, vertelt Boudewijn. “Om te zorgen dat betalingen in Europa overal op dezelfde manier kunnen plaatsvinden, gelden sindsdien standaarden voor het rekeningnummer, de girale betalingen en de incasso’s. Alle 28 lidstaten van de Europese Unie, de 4 lidstaten van de European Free Trade Association Liechtenstein, Noorwegen, Zwitserland en IJsland, en verder Monaco en San Marino maken nu gebruik van deze standaarden, waarvan het IBAN-nummer de bekendste is. De betalingen zelf zijn gebaseerd op de ISO 20022 XML-standaard.”

Of het nu gaat over het Internet of Things, Know Your Customer (KYC), blockchain of API’s, zonder standaarden wordt het heel lastig om op grote schaal effectief en efficiënt te werken.

Meer openheid en concurrentie

De weg naar één standaard verliep volgens Boudewijn niet zonder slag of stoot. “Een kleine dertig landen moesten het eens zien te worden over zoiets belangrijks als een nieuw betalingssysteem. Dat is bepaald geen sinecure”, zegt hij. “Het stakeholderveld waarmee wij te maken hadden en hebben, is enorm complex. Er is sprake van verschillende landen, belangen en systemen, de Europese Commissie, toezichthouders, een actieve lobby voor consumentenbescherming, enzovoorts. Tegen die achtergrond moet je eindeloos heen en weer laveren om bij je doel uit te komen. Tegelijkertijd zijn dit enorm fascinerende en uitdagende trajecten. En bijzonder relevant. We hebben met deze standaard echt iets belangrijks voor elkaar gekregen.

”De doorbraak was volgens Boudewijn de totstandkoming van een uniform juridisch kader in de vorm van de Payments Services Directive (PSD). Dit is een Europese richtlijn waarmee de Europese Commissie sinds 2009 betaaldiensten binnen de Europese Unie en de Europese Economische Ruimte (EER) reguleert. “Europa streeft naar meer openheid en concurrentie op de betaalmarkt. Met de PSD verlaagt Brussel de toetredingsdrempels en stimuleert zij marktcompetitie.”

Fintech en bigtech

Inmiddels werkt de Europese bancaire wereld aan de invoering van de opvolger van de PSD: de Payments Services Directive 2. De eerste richtlijn leverde het juridisch kader om binnen de EER een uniforme betaalmarkt (SEPA) mogelijk te maken. De herziene richtlijn, die begin 2016 in werking trad, richt zich nadrukkelijker op een kader voor de digitale component. “Een van de belangrijkste vernieuwingen is dat ook derden die een vergunning hebben, toegang krijgen tot de betaalmarkt”, zegt Boudewijn. “Dit zijn niet alleen bedrijven uit de fintech, oftewel de financiële-technologiehoek, maar juist ook ondernemingen uit de bigtech. Bedrijven als Alibaba en Amazon. Zij hopen het consumenten nog makkelijker maken om bij hen te winkelen door het betalingsproces te versimpelen. Om te betalen bij een webwinkel hoeven consumenten niet langer het ‘uitstapje’ te maken naar hun eigen bankomgeving.”

Aanvullende wetgeving

Boudewijn is op zich positief over de PSD2. Hij denkt dat de richtlijn kansrijke vernieuwingen in het betalingsverkeer mogelijk maakt. “De concurrentie tussen traditionele aanbieders en nieuwe dienstverleners neemt natuurlijk toe, maar biedt ook mogelijkheden tot samenwerking. Alle aanbieders van betaaldiensten moeten namelijk innoveren om klanten te werven of te behouden. Ik denk dat we meer bereiken als deze partijen elkaar opzoeken.

”De Betaalvereniging Nederland neemt deel aan twee overleggen met stakeholders: (indirect) de Euro Retail Payments Board (ERPB) en het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB). “Binnen het eerste overleg kijken we onder andere naar de zakelijke, technische en operationele voorwaarden voor efficiënte dienstverlening door derde partijen. Daarnaast is de Betaalvereniging voorzitter van een werkgroep binnen het MOB. Via deze werkgroep bekijken we hoe we vanuit Nederland kunnen bijdragen aan de invulling van de PSD2.

”Punt van aandacht is in elk geval de veiligheid van de nieuwe vormen van betaaldiensten, waarbij vooral privacybescherming een punt van aandacht is. “De PSD2 geeft wel aan dát deze nieuwe toetreders toegang moeten krijgen tot de betaalrekening van hun klanten, maar zegt weinig over de manier waarop dat veilig kan. De European Banking Authority, EBA, in London heeft daarom aanvullende wetgeving ontwikkeld.

Relevant voor de betaalmarkt zijn daarbinnen vooral de regulatory technical standards, technische reguleringsnormen op het gebied van cliëntauthenticatie en veilige communicatie. Deze standaarden zijn straks van toepassing op elektronische betalingen op afstand en op het verkeer tussen betaaldienstverleners en nieuwe toetreders.

Als Brussel de definitieve regels rond heeft, krijgen betaaldienstverleners tot najaar 2019 de tijd om die in te voeren.” En dan is het afwachten of de consument, gehecht aan iDEAL, openstaat voor alternatieven. “Uit eigen onderzoek weten we dat je consumentengedrag niet makkelijk verandert. De toekomst zal het uitwijzen.” Aldus Mark Buitenhek, Global head of Transaction Servicesvan ING Bank.

Standaardwerken: het belang van verbinden

Dit is één van de praktijkvoorbeelden uit magazine 'Standaardwerken: het belang van verbinden'. Wilt u een gedrukte versie ontvangen? Neem contact met ons op.

Bekijk meer praktijkvoorbeelden op:

Documentatie-type

Gerelateerde standaard(en)